Reflectiegedichten

Een broer en zus, vijftigers,  vroegen mij een gedicht te schrijven om voor te dragen bij het 60-jarig huwelijksfeest van hun ouders. Alle huwelijksjubilea waren in het verleden, op allerlei wijzen, uitgebreid gevierd, met ook altijd een toespraak van de kinderen. Zij wilden het deze keer anders doen en kozen voor een gedicht. Zij wilden in het bijzonder hun ouders bedanken voor de wijze waarop zij hen hadden opgevoed en daarbij en een paar elementen van hun opvoeding die zij als zeer waardevol ervoeren, extra belichten. 

Het gedicht bestaat uit twaalf strofen van twee tot zes regels. Ik toon hier het middendeel van het gedicht.

[…]

Zonneklaar

Vanaf het allereerste begin 
was het
Papa op pad, gedreven de buitenwereld in,
Mama in huis, toegewijd aan het gezin.
Wie niet weet, noemt dat extreme asymmetrie.
Voor wie jullie kent, heet dat complete harmonie. 

En wij drie
Gedijden middenin
Dat warme nest.
Liefde op haar best.

Maar het was niet louter teer, donzig en zacht.
Er waren regels van kracht.

Straight, streng en strikt.
Om te kunnen leren.
Weet wanneer je strijdt, weet wanneer je schikt;
Wat is me waard     een reprimande te riskeren?

Om bedreven te raken 
in harde noten kraken.

En onderwijl in dat nest, in die zorgzame sfeer
dwarrelden onophoudelijk spreekwoorden op ons neer.
Uitgepakt, uitgelegd  
blijkt het één lange vlecht
van wereldkennis en levenswijsheden,  
in voor ons behapbare eenheden.
Gezond verstand.
Altijd bij de hand. 

Om dan, op het punt van…………..
[…]

De dochter e-mailde mij nadien:
“Het gedicht was een absoluut hoogtepunt van het feest, in ieder geval vind ik dat, omdat het nieuw en super goed was.

Alle familieleden die in de zaal zaten vonden het prachtig, herkennend en zo goed getroffen.

Mijn broer en ik waren er ook sowieso erg blij mee.”

Ik schreef het volgende gedicht in opdracht van een vrouw om geschenk te doen aan een vriendin ter gelegenheid van haar zestigste verjaardag. De opdrachtgeefster heeft het  gedicht voorgedragen tijdens de feestelijke lunch met circa 25 gasten. Daarna heeft ze het – in de papieren versie – cadeau gedaan. 

Voor dit gedicht heb ik gekozen voor de metafoor van een bloem. De kernkwaliteiten en het levensverhaal van de vrouw leidden mij naar de anemoon. Ik laat de anemoon ‘reflecteren’ op haar verschijnen. 

Het gedicht bestaat uit zeven strofen van vier regels. Ik toon hier de tweede, derde en laatste strofe.

[…]

Ik word gedragen door een rechte ranke steel
Waaromheen ik weinig gebladerte veel
Voor wie niet weet, oogt dat breekbaar
Wie mij kent, noemt het raakbaar.

Ik heb mij met een wortelstok geaard
Daarin mijn stille reserve bewaard
Zo passeer ik schrale jaren
Totdat luchten weer openbreken en klaren.

[…]

Ik sta nooit alleen, want heb interesse om mij heen.
Maar sta ik met elkaar, dan is mijn liefdeshart daar.
Dat is waar ik voor kies, dat is waar ik wil zijn
En zal mijn bloei niet meermálen, maar voortdurend zijn.

Anemonen zijn niet-houtige overblijvende zaadplanten, die meer dan eenmaal tijdens hun levensduur kunnen bloeien. 
De lange bloemsteel draagt één, soms meerdere grote bloemen, in de kleuren wit, rood, blauw of paars.  
Anemonen hebben een ondergrondse wortelstok waarin ze hun reserves opslaan. 

Dit derde gedicht dat ik hier als voorbeeld toon schreef ik voor een vrouw die zich met haar man na hun huwelijk in buitenland had gevestigd en daar vijf kinderen kreeg. Inmiddels waren de kinderen jong volwassenen en woonden allemaal op grote afstand. Binnenkort zouden ze – na lange tijd – weer een weekend samen zijn. Zoals ze zelf zei zat ze vol ambivalentie en tegenstrijdige gevoelens over haar rol als moeder. Ze zag een gedicht als een mogelijkheid om dit bij de ontmoeting met haar gezin binnenkort te delen (“het kwijt te kunnen”) zonder dat het te emotioneel zou worden.

Ik toon hier twee delen uit het midden van het gedicht. 

[…]

Verrukt pluk ik de vruchten van de verrichte arbeid.
En fantaseer dat andere rijpen mettertijd. 

Ik hoor mezelf zeggen “Ach ja, ze hebben hun besognes, zitten krap in tijd”
En intussen verwacht ik wel wederkerigheid.

 Sta paraat voor wanneer mij een verzoek wordt gedaan,
Maar zou diep in mijn hart permanent vooraan willen staan.

 Ben druk bezet met mijn hobby’s, tuin en koken voor twee.
Intussen smul ik vooral van de kleine inkijkjes in jullie wel en wee.

 Ik laat jullie vrij, geef de ruimte om jullie pad te gaan.
En droom ieder kind om de hoek, op bezoek, vaak en spontaan.

 Zo sta ik deze dagen zogezegd met beide benen op de grond,
En onderwijl dwarrelen die verlangens en idealen in het rond. 

 Dan herinner ik me: jullie doen niets anders dan dat wij hebben gedaan:
Zoeken naar een goede plek en bouwen aan een vreugdevol bestaan.
En tja, soms moet je voor dit soort plekken,
Gewoon wat verder trekken.

[…]

Vanaf dat het gedicht klaar was had de vrouw al een opgelucht gevoel. Alsof iets tot rust was gekomen, met elkaar in verband gebracht. De vrouw heeft het gedicht voorgelezen tijdens het diner op de zaterdagavond en kreeg veel begrip van kinderen en man. Ze hadden het zich de positie van hun moeder, echtgenote niet zo gerealiseerd. 

 

Meer voorbeelden van gedichten vind je via de pagina stijl.